Case 3 Gelderse Poort
De zoek- en oplossingsruimte in het omgaan met de klimaatveranderingen binnen het IRM programma staat onder druk van de afspraken rond de afvoerverdeling bij de splitsingspunten van de Grote Rivieren. Vooralsnog ligt die afvoerverdeling vast – voor (extreem) hoge afvoeren – tot aan 2050. Inmiddels is het duidelijk geworden dat juist ook de waterverdelingen bij lage afvoeren grote maatschappelijke belangen raken. Meer en langduriger perioden van droogte en warmte raken andere maatschappelijke functies en belangen (watervoorziening, scheepvaart, natuur). Een andere verdeling van het rivierwater op de splitsingspunten komt op de rol. Een systematische verkenning van mogelijkheden en gevolgen, gelijktijdig vanuit waterveiligheids- en uit ruimtelijke inrichtingsperspectief ontbreekt. Juist om de lange termijn houdbaarheid te verkennen van beleidsbeslissingen voor nu en straks is het belangrijk die opties te kennen. Om zo korte termijn besluiten te ‘spiegelen’ aan – bestaande – kennis over effecten en potenties van een andere afvoerverdeling en daarbij behorende – alternatieve – inrichting van het gehele gebied van de splitsingspunten in casu de Gelderse Poort.
Het verbinden van deze ‘systeemsprong’ in het denken over waterveiligheid met een vergelijkbare ‘verruiming’ van het spectrum in de ruimtelijke organisatie kan tot interessante, nieuwe inrichtingsopties leiden. Een transitie van intensieve op exportgerichte naar natuurgerichte veehouderij voor lokale markten kan ruimte geven om water ‘binnendijks’ veel langer vast te houden, bijvoorbeeld in het gebied van de Rijnstrangen. Met opties voor een nieuw verdienmodel voor agrarische ondernemers, natuurontwikkeling en actieve recreatie in het verstedelijkende gebied rond Arnhem, Doetinchem en Nijmegen.